Ik moet weer overwerken. Mijn teamgenoot speelde opnieuw een slechte wedstrijd. Ik moet altijd de afwas doen. Die klant houdt nooit op met klagen. Dit zijn herkenbare situaties. Wellicht niet dagelijks en wellicht niet exact deze voorbeelden, maar iedereen kan zich er iets bij voorstellen. Nou oké: misschien ben jij die uitzondering die dit soort uitspraken nooit doet, maar dan is er vast wel iemand in je omgeving die wel eens zeurt. Zeuren lucht op, maar op de lange termijn is het erg disfunctioneel.
Mensen die zeuren hebben de sterke neiging om het probleem bij een ander te leggen. Ze vergeten echter dat er twee kanten aan het verhaal zitten. Aan de ene kant wordt je iets aangedaan. Aan de andere kant sta je toe dat de ander jou iets aan doet. De ander doet iets waar je niet blij van wordt en jij staat toe dat hij of zij dat mag. Deze realisatie is goed nieuws! Door het probleem bij jezelf te leggen buig je het gevoel van onmacht om in kracht. Zo kun je in actie komen en een verandering aanbrengen. Een voortdurend klagende klant (of baas of collega) is misschien niet jouw schuld, maar wel jouw probleem. En niemand anders is beter in staat om jouw problemen op te lossen dan jij zelf.
Neem bijvoorbeeld de klagende klant. Tot ’s avonds laat doorwerken en hij is nog niet tevreden. Niets is goed genoeg. Een klant die nooit tevreden wordt kent geen grenzen. En dat komt hoogstwaarschijnlijk omdat jij die nooit hebt aangegeven. De klant zal blijven proberen het onderste uit de kan te halen. En elke keer blijkt de bodem weer een stukje dieper dan de vorige keer. Wanneer je je eigen belang niet voorop stelt zul je vroeg of laat een burnout oplopen. Dit is een belofte. Dit zelfde geldt, zij het in andere vorm, voor die ene tante die op verjaardagen altijd voor iedereen loopt te rennen en te vliegen. Ook bij haar ligt overspannenheid op de loer. Zo zijn er talloze situaties te bedenken.
In dit soort situaties is er een verschil tussen verwachting en mogelijkheden. De klant verwacht veel meer van je dan je kunt. Die ene tante verwacht veel meer van zichzelf dan zij kan. Waar het om gaat is dat je duidelijke grenzen aan de verwachting stelt. Trek gerust een streep in het zand: tot hier en niet verder. Het niet stellen van grenzen komt voort uit angst voor de reacties van anderen. Men wil de ander alles geven wat hij vraagt (of neemt) en is bang voor afwijzing. Sociale afwijzing beukt een behoorlijke deuk in het ego, dus is de angst op zich terecht. Wees je echter bewust van de dynamiek die aan het werk is en kom voor jezelf op. Dat mag, en paradoxaal wordt niet alleen jij er beter van, maar de ander ook!
Zonder duidelijkheid over verwachtingen zijn er geen grenzen en wordt niemand blij. Bij het stellen van grenzen gaat het dus zeker niet om egoïsme, maar om een gezamenlijk belang. Het gaat erom dat je in harmonie met andere kunt leven en werken. Dat je er van op aan kunt dat afspraken (zowel expliciete en impliciete afspraken) worden nagekomen. En dat die harmonie op de langere termijn is vol te houden. Daar moet iedereen zich in kunnen vinden.
En dan nog: je mag voor je zelf opkomen en duidelijk je grenzen aangeven. De belangrijkste persoon in jouw leven ben je tenslotte zelf. Velen vinden dit erg lastig en veel te egoïstisch. Toch hoeft het helemaal niet egoïstisch te zijn. Het staat je vrij je leven toe te wijden aan anderen, alleen niet ten koste van alles en zeker niet ten kosten van jezelf. Als je niet goed voor je zelf zorgt, dan kun je dat ook niet voor anderen.