Metaforen zijn in te delen in een taxonomy. Deze bestaat uit orientatiemetaforen, ontologische metaforen, structuurmetaforen en metonymische metaforen (Barr, 2005).
Een orientatiemetafoor maakt onder andere gebruik van richting om betekenis te geven. Zo is in de westerse cultuur de betekenis van rechts: verder of volgende. Van deze metafoor kan gebruik gemaakt worden door in een user-interface een pijltje naar rechts te gebruiken om naar een volgende pagina te navigeren. Een pijltje naar links betekend terug en naar boven betekend naar een bovenliggend nivo.
Een ontologische metafoor gebruikt een concreet object om iets abstracts te duiden. In het volgende fragment wordt tijd als object gebruikt: “Ik heb niet genoeg tijd.” Ontologische metaforen zijn in eerste instantie lastig voor te stellen in een user-interface. Tegelijkertijd zijn ze overal. Denk hierbij aan fouten die iets kunnen veroorzaken. Let wel dat de fout een voor de gebruiker abstract concept is, terwijl dit voor de programmeur niet abstract hoeft te zijn.
Structuurmetaforen helpen bijvoorbeeld om het werken met data eenvoudiger te maken. Data wordt in de user-interface getoond als bestanden, die in mappen kunnen worden geplaatst. Een bestand en een map zijn elementen, het verplaatsen is een proces. De gebruiker denkt hierdoor in bekende termen en hoeft niet te begrijpen wat er daadwerkelijk in de computer gebeurt.
Wanneer in een user-interface een kleine foto van een persoon wordt getoond om de gehele persoon aan te duiden, dan is sprake van een metonymy. Bij een metonymy wordt een deel van iets gebruikt om iets groters aan te duiden. Dit hoeft geen concreet element te zijn, maar kan ook verwijzen naar een proces. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van icoontjes waarmee een actie kan worden gestart. Het icoontje stelt de actie voor.
Literaatuurlijst
Barr, P, Biddle R & Noble J (2005), A taxonomy of user-interface metaphors
Erickson T.D. (1990), Working with interface metaphors
Hsu, Y & Schwen, T. M (2002). The effects of structural cues from multiple metaphors on computer user’s information search performance