Dat metaforen nut hebben wordt ondersteund door de studie van Hsu et al (Hsu, 2002). Zij lieten proefpersonen zoeken in een grote tekst die middels drie verschillende user-interfaces doorzoekbaar was. In de eerste interface kon alleen via hyperlinks van artikel naar artikel worden genavigeerd. De tweede interface was daarnaast opgebouwd als boek en via de inhoudsopgave doorzoekbaar. De derde interface ondersteunde ook het zoeken via een folder systeem waarbij de hoofdstukken als tabbladen zichtbaar waren. Des te meer metaforen werden gebruikt, des te sneller en beter konden de proefpersonen, op de tekst betrekking hebbende, vragen beantwoorden.
Uit het voorbeeld van de orientatiemetafoor blijkt dat bij het gebruik van metaforen sterk rekening moet worden gehouden met cultuurverschillen. In oosterse culturen wordt van rechts naar links gelezen waardoor de metafoor rechts is verder geen (of minder) betekenis heeft (Barr, 2005). In het algemeen kan gesteld worden dat metaforen afgestemd dienen te worden op het kennisnivo van de gebruiker. Wanneer de gebruiker niet bekend is het brondomein, dan heeft de metafoor geen nut.
Hetzelfde kan gesteld worden wanneer de mapping van bron- naar doeldomein niet aansluit (Erickson, 1990). Wanneer een metafoor in het doeldomein niet volledig wordt gebruikt, dan kan dit verwachtingen scheppen die bij de gebruiker niet worden ingevuld. Zo kan een bestand wel in een map geplaatst worden, maar een map kan niet in een archiefkast. Ook kunnen in een computer mappen een eindeloze hiërarchie vormen. Deze mismatch tussen bron- en doeldomein kan bij gebruikers veel verwarring schepping waardoor het gebruik van de metafoor wordt ontkracht.
Erickson geeft een aantal concrete aanbeveling ten aanzien van het gebruik van metaforen (Erickson, 1990):
- Een metafoor moet structuur en houvast geven aan de gebruiker. Des te concreter het brondomein is, des te beter.
- Het brondomein moet bekend zijn bij de gebruiker. Des te meer de gebruiker weet over het brondomein, des te levendiger beeld hij zich kan vormen.
- Het brondomein moet relevant zijn en nauw aansluiten op het doeldomein.
- Het gebruik van de metafoor moet in de toekomst uitbreidbaar zijn. Wanneer nieuwe functionaliteit in de software beschikbaar komt, dan moet de aanpassing in de user-interface voort kunnen bouwen op de eerder gekozen metafoor.
Literaatuurlijst
Barr, P, Biddle R & Noble J (2005), A taxonomy of user-interface metaphors
Erickson T.D. (1990), Working with interface metaphors
Hsu, Y & Schwen, T. M (2002). The effects of structural cues from multiple metaphors on computer user’s information search performance