Het is oorlog in ICT-land


Alle hardware-leveranciers en alle dienstverleners hebben maar één doel: het verlagen van de kosten van de software-component in de total costs of pwnership (TCO). Lagere kosten voor software betekent een lagere TCO zodat de kosten voor hardware en services hoog kunnen blijven. Softwareleveranciers snappen dit spel ook. Andersom proberen zij de concurrentie tussen hardwareleverenciers te vergroten om zo de kosten voor hardware te verlagen. Door software supersimpel te maken worden de kosten voor services lager. Hierdoor daalt TCO zonder de kosten voor software te laten zakken.

Deze strijd kun je vanaf grote hoogte zien als drie regio’s die fors met elkaar in oorlog zijn. Software-leveranciers tegen hardware-leveranciers tegen dienstverleners. Des te zwakker de tegenstander, des te beter. Software-leveranciers zijn mijn inziens de oorlog aan het verliezen.

Het marktonderzoekbedrijf Heliview heeft in opdracht van Microsoft onderzocht wat de verwachtingen zijn: “In het algemeen geldt: kleinere bedrijven voorzien een toename in services/diensten en grotere leveranciers verwachten juist de meeste groei in software.” Uit de grafieken blijkt dat de omzetverwachting voor hardware onveranderd slecht is: “In totaal worden software en services voor de komende 2 jaar als de groeidomeinen gezien door het merendeel van de IT-bedrijven, dit ten koste van de hardware (-10%).” Persoonlijk vind ik dit zowel bemoedigende alswel discutabele bevindingen. Dat de hardware-industrie het zwaar heeft geloof ik zo, dat is altijd al zo geweest. Maar de positieve verwachtingen voor software vind ik vreemd.

Voor een bepaald probleem zijn er altijd verschillende softwarematige oplossingen. Om op internet te browsen kun je kiezen uit wel tien verschillende webbrowsers, er zijn meer dan vijf grote tekstverwerkers en PhotoShop is echt niet het enige alternatief voor het bewerken van afbeeldingen. Nu hoeft er maar 1 ontwikkelaar een goed Free/Libre Open Source Software (FLOSS)-alternatief te bieden en de bodem onder de markt is weg. PhotoShop heeft Paint.Net als alternatief, Microsoft Office moet zijn mannetje staan tegen OpenOffice.org en wie nog een betaalde webbrowser wil aanbieden is ronduit niet goed bij zijn hoofd.

Software heeft een heel groot nadeel: de complementaire kosten zijn nagenoeg nul. Complementaire kosten zijn de kosten voor de productie van 1 extra stuk. En bij software was dit de kosten voor de cd en de doos, maar zelfs die zijn niet meer. De complementaire kosten van software is tegenwoordig nul. Na het schrijven van een FLOSS-alternatief zijn er geen extra kosten voor de distributie. En voor de promotie kun je altijd rekenen op de hardware-leveranciers en dienstverleners.

De vervanging van betaalde software door gratis alternatieven is aan de gang en het is een kwestie van tijd totdat voor ieder soort software een goede gratis FLOSS-oplossing beschikbaar is. Werd de software-industrie eerst geplaagd door softwarepiraterij, nu wordt de nekslag gegeven door aan Open Source werkende programmeurs.

Ik heb een liefde voor software en de software-industrie. En ik vind het erg jammer dat echte softwarebedrijven waar goed geld te verdienen valt straks niet meer bestaan. Toch ben ik niet boos of tegen Open Source. En dat lijkt raar, maar is het niet. Ik heb bijvoorbeeld ook een bloedhekel aan slecht weer, desondanks ga ik er niet tegen vechten. Open Source is een ‘force of nature’, een ‘fact of life’. Je kunt er niets tegen doen. Je kunt hooguit bedenken hoe je er mee om gaat: if you can’t beat them, join them. Veel softwarebedrijven realiseren zich dit en worden steeds meer dienstverlener of bieden hun software als ‘SaaS-dienst’ aan in ‘de Cloud’. Nieuwe termen die horen bij een veranderde wereld.

Advertisement

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s